16-04-2019

LNV-visie gewasbescherming kan actieplan akkerbouw versterken

De Toekomstvisie gewasbescherming 2030 van het ministerie van LNV sluit goed aan op het actieplan Plantgezondheid van BO Akkerbouw. Ambitie en speerpunten van het actieplan zijn terug te vinden in de LNV-visie. “Om onze ambities te realiseren, moeten we innovaties versnellen. Goed faciliterend beleid van LNV kan daar voor zorgen en ons actieplan versterken”, stelt Dirk de Lugt, voorzitter van BO Akkerbouw.

BO Akkerbouw werkt met haar leden en (keten)partners met het actieplan ‘Gezonde planten, voor een gezonde toekomst’ aan lagere milieu-impact, vitale bodems en meer biodiversiteit. De sector wil in 2030 koploper zijn in duurzame teeltmethoden die afnemers erkennen en die maatschappelijke waardering krijgen. Deze elementen komen terug in de LNV-visie, die tevens onderkent dat telers, partijen in de keten én overheid zich samen moeten inzetten voor de vereiste omslag. De Lugt: “Het is daarbij goed dat LNV in haar visie onderschrijft dat een blijvend economisch perspectief een opgave van groot belang is. Ook voor ons is rentabiliteit leidend.”

Uitvoeringsprogramma
LNV maakt bekend voor het zomerreces zijn visie te vertalen in een uitvoeringsprogramma, dat het ministerie samen met relevante stakeholders opstelt. In haar actieplan somt BO Akkerbouw voorname beleidspunten op, die bijdragen aan versnelling van de innovatie. De opsomming omvat onder meer snellere toelating van groene gewasbeschermingsmiddelen, adequate etikettering van middelen van natuurlijke oorsprong, regels voor zorgvuldige toepassing van biostimulanten en meer ruimte en maatwerk in mestwetgeving. Daarnaast is volgens BO Akkerbouw afdoende overheidsbudget nodig voor onderzoek, is met adequate vergoedingen uit het EU-landbouwbeleid biodiversiteit te stimuleren en is passend wettelijk kader voor nieuwe veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas nodig. De Lugt: “Het is mooi dat de LNV-visie aangeeft dat passende wet- en regelgeving en/of experimenteerruimte nodig is om die technieken toe te kunnen passen. Daar haken we als akkerbouwsector graag bij aan.”